De rotatiesnelheid van de pan/tilt is een belangrijke indicator om het niveau van de pan/tilt te meten. De horizontale en verticale richtingen van de pan/tilt worden aangedreven door twee verschillende motoren, dus de rotatiesnelheid van de pan/tilt is ook verdeeld in horizontale rotatiesnelheid en verticale rotatiesnelheid. Door de belasting is het koppel van de verticale motor tijdens het opstarten en bedrijf groter dan het koppel in horizontale richting. Wanneer de daadwerkelijke monitoring wordt toegevoegd, zijn de eisen aan de horizontale snelheid hoger dan de verticale snelheid. Daarom is de verticale snelheid van pan/tilt over het algemeen lager dan de horizontale snelheid.
De AC pan/tilt maakt gebruik van een AC-motor met een vaste rotatiesnelheid. Over het algemeen bedraagt de horizontale rotatiesnelheid 4 graden/sec tot 6 graden/sec, en de verticale rotatiesnelheid 3 graden/sec tot 6 graden/sec. Sommige fabrikanten produceren ook AC-high-speed cardanische ophangingen, die horizontaal 15 graden/sec en verticaal 9 graden/sec kunnen bereiken, maar het hogesnelheidslaadvermogen van dezelfde serie cardanische ophangingen zal dienovereenkomstig afnemen.
De meeste DC-type PTZ gebruiken DC-stappenmotoren, die de voordelen hebben van hoge snelheid en variabele snelheid, die zeer geschikt zijn voor gelegenheden waarbij het doel snel moet worden vastgelegd. De maximale horizontale snelheid kan 40-50 graad/sec bereiken, en de verticale snelheid kan 10-24 graad/sec bereiken. Bovendien heeft het DC-type pan/tilt een functie met variabele snelheid, en de geleverde spanning is een variabele spanning tussen DC 0 en 36 V. Het effect van de snelheidsverandering wordt bepaald door de prestaties van het besturingssysteem en de decoder, zodat de draai-/kantelmotor met een overeenkomstige snelheid draait in overeenstemming met de ingangsspanning. Er zijn twee veel voorkomende methoden voor snelheidsregeling. Eén daarvan is de volledige snelheidsregeling, die de ingangsspanning voor het pannen/kantelen bepaalt door de verplaatsing van de joystickbediening door de operator te detecteren. De volledige snelheidsregeling verloopt soepel binnen het snelheidsbereik van pan/tilt. Variabele snelheidsovergang. De andere is de stapsgewijze bediening, waarmee verschillende versnellingen binnen het snelheidsbereik van de pan/tilt kunnen worden ingesteld. Elke versnelling komt overeen met een andere spanning (rotatiesnelheid). U moet eerst de versnelling selecteren die u moet draaien voordat u de pan/tilt kunt bedienen. Rotatiewerking in alle richtingen.

